Header

Resident Evil 6 Review

Ergens hopen we dat Resident Evil 6 het beste is sinds gesneden brood, want wellicht dat die kleine Spanjaard van ons dan eens eindelijk z’n kop houdt over Resident Evil 4.

‘Als ik je Resident Evil 6 laat reviewen, dan moet je me wel écht beloven kritisch te zijn, Samuel’, sprak Maarten mij streng toe. ‘Je doet het goed hier bij de PU, maar de laatste tijd geef je behoorlijk veel hoge cijfers weg. Straks word je nog Jan 2.0’. 

Maarten, vriend, buddy, amigo; daar heb je helemaal gelijk in, maar dan moet je me echt slechtere games gaan geven. Ik doe het écht niet expres! Sterker nog: ik wíl haten. Ik hou van haten. Geef me rotzooi en ik geef het een spreekwoordelijk pak slaag waar zelfs mijn toekomstige kleinkinderen nog bang van zullen zijn.

Maar, godallemachtig, Resident Evil 6: wat een godsgruwelijk goede game. En geloof me, ik ben kritisch geweest. Ik heb m’n Roger Ebert-gezicht opgezet en ik heb mezelf er constant aan herinnerd hoe ontzettend teleurstellend Resident Evil 5 wel niet was. Ik heb tegen mezelf gezegd dat deeltje zes dat waarschijnlijk ook zou worden, want tja, zonder Shinji Mikami is die Evil gewoon niet Resident genoeg. Ik zou alles wat ik slecht vond in mijn kladblokje noteren. ‘Een Gold Award voor Resi? Niet deze keer’, zei ik kritisch tegen mezelf.

Tyrannosaurus

Maar toen ik na een kleine tien uur de credits zag rollen van de eerste van de vier campaigns en naar mijn kladblok keek, zag ik dat er nauwelijks in geschreven was. Ik zette de tv uit en liet mijn speelsessies even bezinken. Ik had zojuist nog maar een kwart van de gehele game gespeeld en nu al was ik overdonderd. Nu al was dit ontiegelijk veel beter dan deeltje vijf.

In nog geen tien uur had ik twee zombie apocalypses doorstaan, beleefde ik een Army of Darkness-achtig avontuur in de catacomben onder een kathedraal én moest ik het opnemen tegen de meest zieke eindbazen die ik in lange tijd had gezien. Echt, je hebt niet geleefd tot je een normale man ziet muteren tot een soort H.R. Giger-achtige versie van een Tyrannosaurus Rex en vervolgens hoort dat je dat helse ding eigenhandig mag gaan neerhalen.

Ik heb mezelf er op betrapt dat ik minstens om het uur hardop lachend “wat de fuck ben ik nou weer in godsnaam aan het spelen!?” riep, omdat deze game gewoon niet ophield met het voeren van indrukwekkende, belachelijke set-pieces. Ja, Resident Evil 6 is wat je krijgt als je honderd verschillende blockbuster-films in een blender stopt en een game maakt van het eindproduct.

Nosferatu

Maar het zijn niet alleen de set-pieces die zo imposant zijn, want de hele presentatie eromheen is werkelijk jaloersmakend. Vooral de graphics stelen de show, en dan doel ik voornamelijk op de belichting. Het uitzicht bovenop een kerktoren in het midden van de nacht was adembenemend, mede omdat de regen bijna voelbaar was en de bliksem zo realistisch insloeg dat ik er oprecht van schrok.

Het rondlopen in een duivels laboratorium was dreigender dan ooit dankzij de grote tanks met dode mutanten, vol met blauw water dat sfeervol en onheilspellend tegen de muur aan reflecteerde. En er was één moment waar ik door een pikdonkere metrotunnel heenliep en plotseling in het licht van een geactiveerde metrotrein de schaduwen van rennende zombies uitvergroot tegen de tunnelwand zag. Het was een prachtig doch angstaanjagend Nosferatu-achtig momentje waar ik gewoon kippenvel van kreeg. Resident Evil 6 is werkelijk prachtig, van de geweldige gezichtsanimaties van de hoofdpersonen tot de ongekende ranzigheid van de nieuwe monsters die in de hyperrealistische belichting bijna uit het scherm spatten.

Achtbaanrit

Enfin, van de vier campaigns was die van Leon ongetwijfeld de beste, mede dankzij de balans tussen horror en keiharde actie. Maar elke campaign was uiterst memorabel, zij het om compleet andere redenen. Wanneer je met Chris speelt, is het knallen tot je een ons weegt, maar zijn verhaal sleurt je van begin tot eind mee. Jake’s campaign is de definitie van een achtbaanrit en de meest gevarieerde van de vier, vooral qua setting. En Ada’s avontuur is een heerlijke singleplayer-only extra die alle gaten in het overkoepelende verhaal opvult én niet bang is om een onvervalste videogame te zijn, met z’n lekkere archaïsche puzzels en missiedoelen. De besturing is in elke campaign hetzelfde, maar toch voelen ze alle vier als compleet andere games aan, totdat ze qua verhaal en setting in China bij elkaar komen. Een opmerkelijke prestatie van Capcom.

Elitair

Wat er dus uiteindelijk allemaal op mijn kladblok stond? Niet veel, eigenlijk. Kleine dingetjes, zoals een handjevol quick-time events die irriteerden. Ook ligt de nadruk af en toe iets te veel op coöperatieve gameplay, waardoor je als eenzame speler soms iets te vaak moet wachten op je (gelukkig verrassend intelligente) computergestuurde partner om bijvoorbeeld een hek vanaf de andere kant open te maken. Verder wil Resident Evil 6 dusdanig graag een cinematografische, indrukwekkende, ‘kijk mij Call of Duty overtreffen’ ervaring zijn, dat de gameplay daar soms onder lijdt. De game heeft gelukkig geen last van het Hideo Kojima-syndroom waarbij alle vette shit in de tussenfilmpjes gebeurt, maar het mooie aan bijvoorbeeld RE4 was dat het gewoon enkel een pure, goede game wilde zijn. Daarom was het ook zo’n perfecte, gefocuste ervaring.

Resident Evil 6 is minder gefocust, strak en consistent, maar maakt dat goed met zoveel ‘OH MIJN GOD’-momenten en zoveel content, dat eigenlijk enkel critici de game kunnen afrekenen op iets arbitrairs als ‘een gebrek aan focus’. In mijn optiek kan alleen de meest cynische, elitaire, uitgebluste journalist of gamer Resident Evil 6 géén Gold Award geven, want het is niet alleen de coöp-ervaring van het jaar, maar ook de beste Resident Evil sinds het smetloze vierde deel waar ik m’n bek maar niet over weet te houden. Zo.
En dan wil ik nu graag een kutgame, Maarten!

 

Conclusie