
Warcraft: The Beginning - film review
Er komen dit jaar maar liefst twee titels in de bios die volgens Wouter een goede kans maken boven de extreem lage, gemiddelde kwaliteit van gamefilms uit te stijgen. De eerste daarvan is Warcraft.
Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: Warcraft verbreekt niet de welbekende Vloek der Gamefilms. Er zullen namelijk een heleboel mensen zijn die deze film afschuwelijk gaan vinden, waaronder waarschijnlijk vooral niet-gamers. Misschien zelfs wel iederéén die nog nooit in Azeroth heeft rondgewandeld of enige affiniteit met andere digitale entertainment heeft. Je moet je geest namelijk flink openzetten wil je van Warcraft genieten, of er zelfs maar een beetje van begrijpen. Dit is geen film waarvan de makers ervan uitgaan dat een groot deel van hun publiek fantasy-n00b is, zoals bijvoorbeeld Game of Thrones of Lord of the Rings. Warcraft doet niet z’n best om je langzaamaan te introduceren aan de minder geloofwaardige dingen, door in de eerste scènes zoveel mogelijk herkenbare, menselijke elementen te stoppen. Nee, het eerste wat je ziet in Warcraft is een zwangere Orc. En algauw wordt er met neon-blauwe en -groene magie gesmeten alsof het een food fight in Hook is. Dit is geen subtiele film, op geen enkele wijze; het komt in schreeuwerige, felle, verre van hapklare CGI-brokken op je af stormen.
Verwar(craft)ring
Een andere reden waarom velen regelmatig met hun ogen zullen draaien tijdens het kijken van Warcraft, is omdat het vrij simpele overall verhaal (Orcs komen door een Dark Portal naar Azeroth, maar daar wonen de mensen al en die hebben niet zoveel zin in het geplunder van de groene barbaren) verrassend ingewikkeld gemaakt wordt. Er zijn veel personages, waarvan lang niet iedereen even nodig is, terwijl in tal van subplots en intriges het geheel vaak onnodig wordt aangedikt. Nou ja, meer aangelengd, want door water in je pils te smijten krijg je natuurlijk niet meer bier. In de derde akte, als alles samen hoort te komen, probeert regisseur Duncan Jones een Star Warsje te pullen door de kijker tussen twee strijdvelden heen en weer te smijten. Maar verwarring ontstaat door slechte montage, teveel slecht getimede grappen en een overdaad aan gebeurtenissen waarvan de eerste de daaropvolgende moet overtreffen… wat vaak niet lukt. En dan zijn er nog de vele vage begrippen, locaties en personages die zich van de ene op de andere scène totaal ergens anders bevinden (portals en griffioenen moeten deze gaten pluggen) om de verwarring compleet te maken.
Is de Warcraft-film leuk voor gamers?
Nee, er zijn zat redenen om Warcraft een slechte film te vinden en ik kan me prima in vele daarvan vinden. Maar Duncan Jones, de regisseur, heeft iets met ons gemeen: hij is een gamer. Dus heeft hij een film gemaakt voor óns… en dat merk je. Natuurlijk zit deze film tjokvol met verwijzingen naar Blizzards universum; mocht je de namen van locaties niet herkennen als (voormalig) WoW/Warcraft-speler, dan doen de wezens, wapens en magische spreuken wel een belletje rinkelen. Voor mij ging er in ieder geval een deurtje in m’n brein open die al sinds ik gestopt ben met World of Warcraft, zo’n 6 jaar geleden, niet meer op een kiertje heeft gestaan. Dat was een fijne gewaarwording, maar niet de voornaamste reden waarom Duncan Jones een film voor gamers heeft gemaakt. Het is vooral omdat hij uitgaat van een bepaalde voorkennis, een zeker affiniteit met veel van de vergaande fantasy-elementen die games rijk zijn, dat hij het tempo hooghoudt en zichzelf totaal geen beperkingen oplegt. De magie van Medivh (Ben Foster), Khadgar (Ben Schnetzer) en Gul’dan (Daniel Wu) is volslagen over-the-top, de enorme Orcs zijn constant op spectaculair lompe wijze op elkaar in aan het rammen en de omgevingen zijn even divers als groots. Ik denk serieus dat een gamer minder moeite heeft om deze overload aan informatie in zich op te kunnen nemen, waarbij kennis van de wereld van Warcraft helemaal helpt.
Warcraft: de characters
Maar toch, als je vaker reviews van me hebt gelezen, dan weet je dat mooie plaatjes niet genoeg voor me zijn en dat ik onmogelijk ‘m’n verstand op nul’ kan zetten om van een film te genieten. Dus zijn er meer redenen waarom ik toch redelijk veel plezier heb beleefd aan het bekijken van Warcraft. Zo heeft de enorme cast wat mij betreft net genoeg persoonlijkheid, maken ze net genoeg ontwikkeling mee om me geboeid te houden. Travis Fimmel als Anduin Lothar doet eigenlijk een beetje hetzelfde als in de serie Vikings; hij speelt een wilde, agressieve en ietwat grillige krijger die vol zit met onvoorspelbare energie. Hij heeft met vele bijfiguren een relatie, waarvan maar enkelen overtuigend zijn, maar er is bijvoorbeeld genoeg drama tussen hem en zijn zoon Callan (Burkely Duffield) voor een oppervlakkige summer blockbuster als deze. Ook is er lichte chemie als hij met de half-Orcin Garona in een scène zit, hoewel Paula Patton niet het sterkste personage ooit neerzet. Omdat ze door haar Orc-slagtanden nauwelijks gebruik kan maken van haar mond, is ze wel heel veel haar gevoelens aan het uitdrukken met haar wenkbrauwen, iets wat soms nogal knullig overkomt. Ben Foster als Medivh en Dominic Cooper als King Llane dragen ondertussen hun rollen met waardigheid, zonder dat ze excelleren, terwijl Toby Kebbell en Anna Galvin als de Orcs Durotan en Draka nog best wat sympathie weten op te wekken met hun CGI-gezichten. Er zijn helaas ook genoeg verwaarloosbare personages, zoals Ruth Negga als Lady Taria die er alleen is om mooi te zijn, en Clancy Brown als Blackhand, die een filmversie van een tussenbaas is. Maar de meeste characters hebben een functie, of zelfs een (kleine) arc, voor zover je het nog kunt ontwaren tussen alle herrie, haast en Megapixels aan CGI door.
Warcraft verbreekt de Vloek der Gamefilms niet
Er is veel mis met Warcraft. En de enige manier waarop de Vloek der Gamefilms verbroken wordt, is wanneer een op een game gebaseerde film (vrijwel) unaniem positief wordt ontvangen door zowel de critici, als het publiek. Als het qua opbrengst en ontvangst een succes is zoals Jaws, Captain America: Civil War of Star Wars. Maar Warcraft is te rommelig, te ongeloofwaardig en te schreeuwerig om door iedereen lof te mogen ontvangen. Het wil te veel, te snel en is ondanks de enkele goedgeplaatste grap alsnog te ernstig voor het vergaande bronmateriaal. Mensen gaan moeite hebben al deze onzin te slikken voor zoete koek. Maar wij gamers? Wij kunnen er weleens anders over gaan denken. Wij kunnen deze CGI-aanslag áán, zijn opgewassen tegen zo’n vloedgolf aan fantasy, magie en monsters. Ik hoop het althans, want de (onofficiële) ondertitel van deze film is The Beginning, en er valt inderdaad nog genoeg te vertellen. Dus als er geen miljoenen gamers naar de bios gaan, dan komen de eventuele vervolgen in gevaar. Dat mag niet gebeuren, want ik zit ook al veel te lang vergeefs op Warcraft 4 te wachten…