De PlayStation 5 Pro lijkt een marginale upgrade voor de hoofdprijs
PU.nl
Achtergrond

De PlayStation 5 Pro lijkt een marginale upgrade voor de hoofdprijs

Mark Concerny

Na maanden vol lekken en hardnekkige geruchten was het dinsdag zover: Sony onthulde de PlayStation 5 Pro. PlayStation-ingenieur Mark Cerny werd opgetrommeld om ons lekker te maken met mooie beloftes, om vervolgens de hoofdprijs van 800 euro op het apparaat te plakken. Maar heel eerlijk: zó overtuigend waren die beloftes nu ook weer niet.

Want nee, de PlayStation 5 Pro introduceert geen revolutionaire nieuwe technieken, laat staan dat de console ineens 8K-gameplay of absurde framerates haalbaar maakt. In Cerny’s eigen woorden is het apparaat er vooral om de knoop door te hakken tussen de inmiddels bekende fidelity- en performance-modi. In plaats van óf mooie graphics óf soepele framerates, kan de Pro eindelijk beide bijeenbrengen. Althans, als de games daarvoor geoptimaliseerd zijn – maar daar komen we zo op terug.

De PlayStation 5 Pro moet beter presteren aan de hand van een reeks optimalisatieslagen. “De grote drie”, zoals Cerny en zijn team ze bestempelen. De geïntegreerde RDNA 2-gpu telt 67 procent meer rekeneenheden, raytracing wordt (op een nog onduidelijke wijze) twee tot driemaal zo efficiënt aangepakt en als klap op de vuurpijl levert PlayStation een eigen upscaling-algoritme: PlayStation Spectral Super Resolution, oftewel PSSR. Met die drie pilaren moet de PS5 Pro “games naar een hoger niveau tillen”, aldus Cerny.

Laten we wel wezen: het zijn nobele stappen om een al vrij solide systeem te versterken. Met behulp van sneller werkgeheugen moet de gpu tot 45 procent efficiënter zijn dan die van het PS5-basismodel; dat is niet de minste sprong. Des te jammerlijker dat de beloofde prestatiewinst ronduit marginaal te noemen is. Zeker nu algoritmische upscaling direct ingebakken zit, zou je verwachten dat er iets meer in zat dan ‘dezelfde games, maar nu wel op 60 fps’. In het jaar van onze Heer 2024 is 60 fps schijnbaar nog steeds een streven.

300 euro voor 30 extra frames

Opdat we het niet vergeten: de PlayStation 5 werd vier jaar geleden al op de markt gezet als een ultieme 4K-krachtpatser, inclusief gigantisch raytracing-potentieel en framerates tot 120 fps. Pas gaandeweg in de generatie bleek dat moderne graphics op 4K vaak te hoog gegrepen waren voor überhaupt 60 frames per seconde – zie ook de normalisering van een keuze tussen praal of prestaties. Dus introduceert PlayStation bijna vier jaar na dato een console die de oorspronkelijke beloftes alsnog waar moet maken, maar dan dus wel voor dik 300 euro meer. Word wakker schatje, we hebben een nieuwe vorm van inflatie ontdekt.

Dat doet ons vooral afvragen: voor wie is de PlayStation 5 Pro precies bedoeld? De beeldpurist, als we Cerny mogen geloven. Maar welke pixelneuker heeft er 300 euro extra voor over om hoogstens 30 frames per seconde te winnen? Het voelt cliché om hierop terug te komen, maar als je echt zo graag meer frames of fidelity wilt, dan ben je stomweg beter af bij een pc.

Een beetje moderne gpu draait veel games met gemak boven de 60 frames per seconde. Om nog maar niet spreken over de framerates die volgroeide upscalingtechnieken als Nvidia’s DLSS 3 mogelijk maken. PSSR is vast niet het minste foefje, maar de belofte van ‘slechts’ 60 fps als streven voelt vandaag de dag ronduit achterhaald. Op pc kan het gros van de moderne videokaarten met upscaling (ver) boven de 60 frames per seconde spuwen, ook in bloedmooie games of met een stukje raytracing. Op frame-rendement loopt PlayStation blijkbaar nog flink achter.

Watch on YouTube

Suboptimalisatie

Wat ook niet helpt, is dat de prestatiebonus van de PS5 Pro niet zomaar voor alle games geldt, wederom in tegenstelling tot pc. Niet alle games zijn ineens én mooi, én stabiel te spelen op 60 fps. Voor de beste resultaten moeten games afzonderlijk geoptimaliseerd worden voor de nieuwe hardware, wat vooralsnog enkel voor een kluitje oudere spellen het geval blijkt te zijn.

Gran Turismo kan nu bijvoorbeeld raytracing in reflecties inzetten en de achtergronden in Marvel’s Spider-Man 2 en Ratchet & Clank: Rift Apart worden gedetailleerder opgevuld. Andere optimalisaties lijken minder ingrijpend. Hogwarts Legacy speelt wat meer met dynamisch licht en The Last of Us Part II (nota bene een last-gen titel) draait nu simpelweg wel op 4K/60. Wederom: het zijn niet bepaald gamechanging stappen, zelfs als de extra moeite gedaan wordt.

Met alle waarschijnlijkheid zullen de meeste ontwikkelaars de nieuwe kracht hoogstens benutten om hogere of stabielere framerates te behalen, maar veel meer ook niet. Weinig studio’s doen immers de moeite om iets unieks of vooruitstrevends te bouwen met nieuwe hardware op consoles. Zo werd de PlayStation 5 ook ooit aangeprezen als een console die laadtijden in grote open werelden kon overbruggen, maar de games die daadwerkelijk gebruikmaken van die hoge transfersnelheden zijn op één hand te tellen. Niemand gaat echt gekke dingen doen met die 45 procent aan extra rekenkracht, afgezien van misschien Insomniac en Team Asobi.

Natuurlijk draaien een boel grote games straks beter op een PlayStation 5 Pro dan op het basismodel, maar dat “games naar een hoger niveau tillen” is overdreven ambitieus aangezet. We hebben het hier vooral over mooi gamen op een stabiele 60 fps, wat eigenlijk allang de norm had moeten zijn.

For the Payers

De grafische stap die de PlayStation 5 Pro voorschotelt, is misschien nog wel het beste te vergelijken met een pc-gamer die een RTX 2070 inwisselt voor een RTX 4060. Lees: iets hogere framerates, een dosis (betere) upscaling en that’s it. Een RTX 4060 kost overigens ook circa 300 euro en speelt waarschijnlijk meer geüpscalede 4K-spellen in framerates boven de 60 fps af, even voor de beeldvorming.

Het punt is niet zozeer dat pc-gamers meer waar voor hun geld krijgen met upgrades – dat is altijd al zo geweest – de vergelijking met pc is vooral om aan te tonen dat de grafische stappen van de PlayStation 5 Pro verre van denderend zijn. Betere raytracing, beetje upscaling, soepel gamen op 4K: het zijn allemaal buzzwords en beloftes die we al ruim vijf jaar horen. En andere partijen lijken daarin gewoon veel verder te zijn dan wat de PS5 Pro nu belooft, zeker gezien de hogere prijs.

Op een enkel front lijkt de PlayStation 5 Pro wel op één lijn te zitten met pc-technologie: het gebrek aan een diskdrive. Luxeproduct of niet, de optische lezer is ook bij PlayStation nu een addendum dat nog los aangeschaft moet worden. Op pc is dat echter een upgrade van een paar tientjes, waar Sony doodleuk 120 euro voor een bluray-lezer vraagt. De prijspropositie wordt er niet leuker op.

Natuurlijk konden we aan zien komen dat de PS5 Pro niet goedkoop zou worden, maar wat het apparaat voor deze vraagprijs belooft? De kosten wegen moeilijk op tegen de beoogde prestatiewinst, zeker als je het vergelijkt met het rendement elders. Sony’s meest puristische Players zijn deze generatie, meer dan andere generaties, beter af met een pc.

Reacties

Login of maak een account en praat mee!

Aanbevolen voor jou