Favorieten: Assassin’s Creed Shadows liet me onbewust niet meer los
Wil je niet op dat kasteelmuurtje klimmen?
In deze rubriek vertellen PU-redacteuren over de game die het afgelopen jaar de meeste indruk op ze heeft gemaakt. Vandaag: Luuc met Assassin’s Creed Shadows.
Wat een game is Assassin’s Creed Shadows, zeg! Na afgelopen voorjaar dik zestig uur rondzwerven door het zestiende eeuwse Japan dacht ik dat het behalen van de Platinum-trofee de kers op de taart zou zijn. Naoe en Yasuke waren geen geweldige personages, de wereld waarin ik met ze rondzwierf des te meer.
Veranderende seizoenen, schitterende uitzichten en dynamisch weer deden het land, dat net (bijna helemaal) door Oda Nobunaga samenbracht was, tot leven komen. Maar na de zoveelste keer een groep tempeliers halt toeroepen en wraak nemen voor vermoorde familieleden, dacht ik dat mijn avontuur wel ten einde was gekomen.
Vooral omdat ik de afgelopen jaren meer en meer het gevoel krijg dat de glans van openwereldgames verdwijnt. Het systematisch uitkammen van verschillende zones en de vele zijmissies die daarbij horen, begint als opvulling te voelen. Als een schaal brood bij een avondje All you can eat dat er doelbewust staat om je te vullen. Ik zat er dus compleet naast.
Alles ruikt naar avontuur
Ik ben pas een week terug van een maand reizen in Japan, maar bijna dagelijks gingen de gedachten uit naar één game: Assassin’s Creed Shadows. Iedere tempel en elk gebouw bracht me terug naar mijn avontuur met de behendige Naoe, met wie ik het merendeel van het avontuur speelde. Haar acrobatische sprongen en snelle klim- en klauterwerk maken het verkennen van Kioto en iedere andere regio telkens weer een genot.
Onbewust heb ik mezelf daarmee alleen ook gehersenspoeld. Want terwijl ik door Kioto liep een paar weken terug, bekroop dezelfde gedachte mij constant: “Dat is een mooi muurtje om te beklimmen”, of “Vanaf het dak van dat kasteel zou ik best een Leap of Faith kunnen doen”. In Osaka dacht ik veelal hetzelfde overigens, maar dat was niet het enige waarmee ik constant bezig was.
Assassin’s Creed Shadows gaf me onbewust nieuwe waardering voor de Japanse architectuur. Want waarvoor dienen die grote grachten rondom kasteelgronden? Waarom zijn die grote kasteelmuren allemaal wat schuin? En hoezo heeft ieder Japans kasteel nog een klein dorpje achter zijn reusachtige poorten?
Shadows beantwoordde sommige van die vragen al afgelopen maart. Binnen de kasteelgronden werden nieuwe samoerai getraind, woonden de gezellen van een of andere heer en dienden sommige panden als voedsel- en wapenopslag. Terwijl ik anno 2025 op historische excursies ging, wist ik bij verschillende paleizen al verrassend goed hoe de vork in de spreekwoordelijke steel zat. Stiekem kreeg ik pakweg driekwart jaar geleden onbewust geschiedenisles.
Goede geschiedenisles
Nu pronkt Ubisoft wel vaker met de onderwijzende kwaliteiten die de franchise schuilhoudt, al komt dat vaker naar voren middels een losse geschiedenistour. Met Shadows besloot ontwikkelaar Ubisoft Montreal het over een andere boeg te gooien. Meer dan eens wordt een zijmissie gekoppeld aan het uitleggen van de cultuur van Naoe.
Denk aan het meedoen aan een theeceremonie, iets wat ik tijdens m’n vakantie ook mocht beleven. Natuurlijk is het leuk dat je dan alles nog eens uitgelegd krijgt, maar dankzij de game wist ik het al. Niet alleen dat, ook bij het opsnuiven van de geschiedenis in verschillende musea betrapte ik me erop meer interesse te hebben in alle kopjes en aardewerken van vroegere hoge heren tijdens hun theeceremonie al die jaren geleden.
Hetzelfde geldt voor de vele soorten bepantsering, en het ontwerp van Osaka Castle en het kasteel in Himeji. Waar ik ze in maart infiltreerde met Naoe, liep ik dit keer op m’n dooie gemakje rond en kon ik me des te gemakkelijker inbeelden hoe de Siege of Osaka eruit moet hebben gezien. In Shadows maakte ik immers meerdere grote veldslagen mee, waarbij ik op soortgelijke manier een kasteel overhoop haalde.
Nieuwe waardering
Nu wil ik niet zeggen dat je een Assassin’s Creed-game móét spelen voor je op vakantie gaat naar Japan, Griekenland of Egypte. Dat moet je lekker zelf weten. De afgelopen weken hebben me vooral geleerd hoe een game als Shadows onbewust veel meer impact op je kan maken, zelfs als je de gebreken duidelijk kunt zien.
Dat werd opnieuw duidelijk toen ik tijdens mijn reis de Switch 2-versie opstartte. Het is een indrukwekkende port, waarvan je weet dat deze niet dezelfde prestaties voorschotelt als de PS5-versie. Dat neemt niet weg dat m’n save van eerder dit jaar zo uit de cloud trekken magisch was. In Kioto mijn eigen middagwandeling nabootsen met Naoe liet me het spel op een geheel nieuwe manier appreciëren.
Het lijkt hip te zijn om te haten op Assassin’s Creed. Deels zal het vast terecht zijn en op sommige vlakken ben ik het waarschijnlijk met je eens, maar dit jaar heeft me meer dan ooit laten inzien dat de reeks anno 2025 nog goed kan verbazen. Net zoals dat de Switch 2-release me verbaasde, want die draagbare versie van deze interactieve geschiedenisles gaf me de kans om mezelf nog veel sterker te verbinden aan de twee compleet verschillende tijdsperiodes uit de Japanse geschiedenis. En daarvoor kan ik Assassin’s Creed Shadows alleen maar bedanken.
