In de
worden de beelden uitgebreid getoond en van context voorzien. Intels referentiedesign van de kaarten heeft, zoals een eerdere officieuze render al voorspelde, een subtiel golvend chassis, met vrij minimale blauwe led-accenten. Qua aansluitingen lijken beide modellen te beschikken over drie stuks DisplayPort en een enkele hdmi-poort — vermoedelijk hdmi 2.1.
Het vlaggenschipmodel met Intels DG2-512EU-gpu zal vermoedelijk Intel Arc a700 heten. Het kleinere budgetalternatief, waarvan evenals renders getoond werden, heet met alle waarschijnlijkheid Arc a300, met daarin de DG2-128EU chip van Intel. Die kaarten zouden zich moeten meten met respectievelijk de RTX 3070 en RTX 2070 van Nvidia.
Foto's van de printplaat van het vlaggenschipmodel tonen ook de stroomconnectoren; een 8-pins en een 6-pins poort, samen goed voor circa 225 watt. Onduidelijk is wel of dit de traditionele PCIe 4.0-generatie betreft of dat Intel direct overstapt op een nieuwe PCIe 5.0-stroomconnector.
Los van verdere specificaties ogen beide kaarten relatief slank. In vergelijking met het huidige aanbod van concurrenten Nvidia en AMD blijft Intel vooralsnog ingetogen. Hoe partnerfabrikanten de gpu uiteindelijk in een ander jasje steken is nog onduidelijk, al sprak Intel wel eerder over een "verschil in productontwerp" in de samenwerking met hardware-boeren.
De eerste Intel Arc-kaarten zijn nog niet officieel uit de doeken gedaan. De verwachting geldt dat Intels eerste desktopvideokaarten pas in het tweede kwartaal van 2022 in de verkoop treden, maar Intel zal ongetwijfeld voor die tijd meer officiële aankondigingen uitstippelen.
Opmerkingen